Delft Meet

Met citizen science lokaal het weer monitoren

  • klimaatadaptief

Is het gras groener bij de buren? Binnen de stad kan het per buurt verschillen hoeveel het regent, ondanks de relatief kleine afstanden. Niet elke buurt is even groen en de temperatuur kan, zeker in de zomer, van buurt tot buurt stevig verschillen. Door klimaatverandering veranderen de regen- en hittepatronen ook nog eens. Om de verschillen tussen buurten in kaart te brengen worden lokaal weer en bodemvochtgehaltes gemeten voor het citizen science project Delft Meet.

Het KNMI heeft in heel Nederland gemiddeld 1 weerstation per 100 vierkante kilometer, in totaal zijn er ruim 300 in het hele land. Apps zoals Buienradar meten regen per 1 vierkante kilometer, maar omdat de radar op een indirecte manier de regen meet, is deze vaak onnauwkeurig.

Tijdens het citizen science project Delft Meet proberen we het aantal weerstations te vergroten, zodat we in Delft elke vijf minuten en op elke vierkante kilometer een regenmeting doen. Hiervoor gebruiken ze bodemsensoren van Pientere Tuinen en weerstations die gekoppeld worden aan het WOW-KMNI netwerk van lokale weerstations.

De kwaliteit van citizen science wordt vaak als laag ingeschat, waardoor het niet altijd benut wordt. Op The Green Village worden in het kader van een MSc-project de weerstations in verschillende opstellingen getest om de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de metingen te onderzoeken. Dit gaat ons helpen de resultaten van Delft Meet beter te interpreteren en te gebruiken.

NIEUWSBRIEF