H2@Home: wonen in Europa’s eerste (Dream)huis op waterstof

In gesprek met Lianne Mostert - gAvilar

  • energiesysteem

H2@Home: wonen in Europa’s eerste (Dream)huis op waterstof

Het middelste DreamHûs op The Green Village, de plek waar menig bezoeker tijdens een rondleiding aandachtig luistert naar het praktijkonderzoek van innovatie H2@Home. Voor hen bevindt zich het eerste bewoonde huis in Europa dat door waterstof vanuit een gasnetwerk wordt verwarmd in plaats van door aardgas, elektriciteit of uit een warmtenet. Het is een complex project waarbij naast techniek, sociale acceptatie en wet- en regelgeving een cruciale rol spelen. Met Lianne Mostert van gAvilar – slechts een van de bedrijven uit het H2@Home consortium – spreek ik over de uitdagingen, bereikte successen en geleerde lessen van dit project.

Waterstof in de praktijk testen
Het zaadje voor dit project ontkiemde zo’n 3,5 jaar geleden toen er steeds meer over waterstof als duurzaam alternatief voor aardgas werd gesproken. Bij gAvilar wilden ze waterstof in de praktijk testen om te ontdekken hoe je waterstof optimaal en veilig in een woonomgeving toepast.

Tijdens een bijeenkomst van de WaterstofStraat op The Green Village ontmoette Lianne partijen die hetzelfde wilden testen. Zo begon het balletje te rollen tot er een compleet consortium ontstond met alle partijen uit de keten: installateurs, leveranciers van alle onderdelen, netbeheerders en kennisinstituten. Ze noemden het project H2@Home*. Het uiteindelijke praktijkonderzoek besloeg het verwarmen van een bestaande woning met waterstof in plaats van aardgas, met behulp van technieken en materialen die ook bij aardgas gebruikelijk zijn. Het gehele traject van het zorgen voor een werkende installatie tot de daadwerkelijke eindgebruiker namen ze mee. Bewoners van de replica jaren-70 woning, DreamHûs genaamd, zouden hun huis en tapwater volledig met waterstof verwarmen.

Groen licht
Na het vormen van het consortium en het concretiseren van het project was de volgende stap het verkrijgen van toestemming van de overheid om het project te mogen uitvoeren. Dat had heel wat voeten in de aarde. Waterstof in de gebouwde omgeving is nog erg nieuw, waardoor er geen wet- en regelgeving kaders zijn opgesteld. Voor de beleidsmakers die akkoord moesten geven, betekende dit dat zij veel verantwoording droegen, zonder over de kennis te beschikken. Hierdoor ontstond een grote informatiebehoefte, omdat zij er zeker van wilden zijn dat alles goed zou verlopen. Dit stond haaks op wat het consortium wilde, namelijk na de gemaakte risico-inventarisatie starten met het bouwen van de testopstelling in het DreamHûs. Er ontstond een impasse waardoor de start maanden op zich liet wachten. Door het gesprek op directieniveau te voeren kwam er toch groen licht.

Lianne vertelt over deze lastige periode: “Ik verwachtte dat we mochten starten als de risico-inventarisatie op orde was en wij konden aantonen dat het functioneerde. Zo werkt dat dus niet. De persoon die het moet goedkeuren heeft er niet per definitie baat bij of die moet juist zorgen dat iedereen zich aan de regels houdt. Terwijl innovatieve oplossingen voor de energietransitie er juíst om vragen buiten de gebaande paden te treden.“

Wandelen over ongebaande paden
Uiteindelijk mocht het consortium aan de slag, maar er lag geen uitgebreid draaiboek van hoe het verlopen moest. Er moesten nieuwe procedures worden gemaakt, bijvoorbeeld voor het inbedrijfstellen van het nieuwe systeem. Er lagen al aardgasleidingen in de grond van het fieldlab op TU Delft Campus, maar de procedures die goed werken bij aardgas, zijn niet per definitie passend in een waterstof situatie. Maar hoe gaat dat als je in een consortium werkt met verschillende partners en er geen directeur is met een doorslaggevende stem?

Toch verliep dat proces soepeler dan vooraf gedacht. Veiligheid voorop, dat was hun vuistregel. Als ze niet wisten of een veiligheidsmaatregel noodzakelijk was, dan troffen ze het uit voorzorg. Daarnaast maakte het bedrijf met de meeste expertise binnen een specifiek onderwerp, het eerste voorstel. Vervolgens keek de rest ernaar en leverde ze feedback.

Lianne: “Het mooie van dit consortium is dat iedereen zijn eigen expertise heeft, dat vult elkaar mooi aan en daardoor zit je niet in elkaars vaarwater.”

 

Lianne licht toe: “Vooraf waren er verhalen over dat waterstof overal doorheen gaat. Zou dat werkelijk zo zijn en welke hoeveelheden zou de detector meten bij de meterkast en leidingen? In gesloten aardgasleidingen komt er ook altijd wat aardgas uit. Dit wordt ook wel zweten genoemd. We hebben het dan over een zeer lage hoeveelheid binnen de veiligheidsmarge. Bij waterstof blijkt dit vergelijkbaar te zijn, sterker nog, met de snuffelaar meet je gewoon niets. Dat is heel positief.”

Toch waren er wel wat vragen op het technische vlak. Uit voorzorg wilde het consortium de waterstofleidingen spoelen met stikstof. Dit deden ze om er zeker van te zijn dat er naast waterstof geen zuurstof in de leiding zat wat tot gevaarlijke situaties kon leiden. De eerste keer dat ze gingen spoelen, was niet bekend welke apparatuur ze hier het best voor konden gebruiken. Een andere interessante vraag is wanneer een veiligheidsvoorziening er moet zijn. Dat lijkt lastig te bepalen. Lianne lacht: “Bij een rookmelder zeg je ook niet dat hij overbodig is, omdat hij al een half jaar niet is afgegaan.”

Wonen in een huis op waterstof
Testen in het bewoonde fieldlab The Green Village op TU Delft Campus heeft een extra voordeel, je hebt gebruikers die het systeem gebruiken en terugkoppeling geven. Hoe heeft het H2@Home consortium de bewoners in hun plan meegenomen? Hoe was het voor de bewoners om een woning te hebben die door waterstof werd verwarmd?

Het consortium trof het met de bewoners, zij stonden positief tegenover waterstof en woonden liever gisteren dan vandaag in een huis dat door waterstof werd verwarmd. Dat maakte de start van project H2@Home een stuk makkelijker.

Tijdens de testperiode kregen de DreamHûs bewoners regelmatig mensen over de vloer. Om te beginnen was er een uitgebreide uitleg over de test en ruimte voor vragen. Er werden instructies in huis opgehangen, sensoren geplaatst en er kwam een noodknop waar de bewoners op konden drukken als ze zich niet veilig zouden voelen. Die is overigens geen enkele keer gebruikt. Ook werd uitgelegd dat als het alarm afging er zich nog steeds geen onveilige situatie voordeed, maar dat het wel nodig was het huis te verlaten voor het geval dit alsnog zou gebeuren.

“Door de sensoren konden de bewoners zien wat de waterstoflevels in huis waren. Maar ja, er is een verschil tussen dat iets veilig is en dat het veilig voelt. Wat is je veilig voelen? Bij de één geven de sensoren en noodknop een extra gevoel van veiligheid, terwijl de ander zich onrustig voelt omdat hij de behoefte voelt om de meters steeds te checken.”

De hoeveelheid veiligheidsmaatregelen die ze bij het project hebben getroffen, zal niet worden ingezet wanneer waterstof op grote schaal in woningen wordt toegepast. Door dit project is duidelijk geworden dat dat niet nodig is. Wel beveelt het consortium aan om een odorant toe te voegen zoals bij aardgas is gedaan. De meeste lekkages van aardgas worden opgemerkt doordat iemand gas ruikt.

“Bij een rookmelder zeg je ook niet dat hij overbodig is, omdat hij al een half jaar niet is afgegaan.”

Gebruikers van een woning geven inzicht in het gedrag en denken van bewoners, uiteraard is één stel niet representatief voor alle inwoners van Nederland. Ook Lianne beseft dat dit een goede eerste stap is, maar dat er meerdere pilots moeten komen.

“Of bewoners vooraf positief of negatief tegenover waterstof staan hangt van verschillende factoren af. Wat die persoon ervan weet, maar ook de verhalen die hij te horen krijgt. Wist je dat aardgas jaarlijks verantwoordelijk is voor tien doden en honderden ziekenhuisopnames door koolmonoxidevergiftiging? Daar hoor je amper wat over. Met waterstof heb je die problemen niet.”

Hink, stap…
Voor het H2@Home consortium zit het project erop, zij hebben het project volbracht. Al hun geleerde lessen hebben zij gebundeld in een eindrapport met als doel deze kennis zo breed mogelijk te delen. Lianne is ervan overtuigd dat het heel belangrijk is om met alle betrokkenen uit de keten na te denken over hoe je zo’n waterstofsysteem inricht. Aan de ene kant vraagt een project met nog niet begaande paden veel van je, maar aan de andere kant is dat nou net de charme van een ontwikkeltraject.

Voor de netbeheerders uit het consortium (Alliander, Stedin en Enexis) komt er wel een vervolg. Zij hebben pilots in Lochem, Stad aan Haringvliet en Wagenborgen. Daar wordt in wijken op steeds grotere schaal gedemonstreerd hoe het verwarmen van een woning op waterstof werkt.

Lianne kijkt met een goed gevoel terug op het innovatietraject. Ze is positief verbaasd over de prettige en soepele samenwerking met de bedrijven in het consortium, partijen met wie ze normaal gesproken niet samenwerkt.

Met een twinkeling in haar ogen zegt ze: “Het leuke vind ik dat het zonder problemen werkt. Je hebt een aardgasinstallatie, doet er waterstof in, gebruikt een waterstofketel en het werkt gewoon! En dat je dit samen voor elkaar krijgt. Ik had het niet willen missen!”

Wil je meer weten over het H2@Home project en de geleerde lessen? Je vindt het uitgebreide eindrapport hier.
Wil je zelf testen en onderzoeken op de WaterstofStraat? Neem contact op met Lidewij van Trigt, Projectmanager Energietransitie

* Het H2@Home consortium bestaat uit de volgende partijen: Beute B.V., Enpuls B.V., gAvilar B.V., Het Internethuis, PIA Automation B.V., Aalberts N.V. (Flamco, Comap, HSF, VSH en Henco), Breman Service Rotterdam B.V., Enexis (in samenwerking met Stedin en Alliander), Apator Metrix SA, Remeha.

Het project H2@Home is uitgevoerd met ondersteuning vanuit de Waterstof-tenderregeling van het Ministerie van Economische Zaken & Klimaat.

 

Door: Jehan Daal

NIEUWSBRIEF